Emissie eisen zijn bedoeld om in bepaalde werelddelen, zoals Europa en Noord-Amerika, de uitstoot van stikstofoxide (Nox) en roetdeeltjes (PM) terug te dringen. Die worden door verbrandingsmotoren uitgestoten. Sinds 1996 zijn er richtlijnen voor personenauto’s, vrachtwagens en offroad voertuigen. In de transportbranche geldt sinds dit jaar de Euro 6 norm.
Bij landbouwvoertuigen praten we over Tier 4A en Tier 4B, ook wel Tier 4 Final genaamd. ‘Tier’ is de Amerikaanse benaming. Echter, Europese fabrikanten gebruiken deze benaming ook. De officiële Europese benaming is Stage 4. Hierbij staat Stage 3B gelijk aan Tier 4A en Stage 4 gelijk aan Tier 4B. Snapt u het nog?
In Noord-Amerika is sinds dit jaar de laatste emissienorm van start gegaan voor landbouwtrekkers. Europa volgt hier volgend jaar mee. We hebben het dan nog niet gehad over de uitzonderingsregel. Fabrikanten mogen een bepaald volume motoren inkopen en zo langer voertuigen van ‘vuile’ motoren voorzien, terwijl die eigenlijk niet aan de eisen voldoen. Dit zorgt ervoor dat sommige fabrikanten eerder overstappen op de nieuwe emissie-eis dan andere.
Hoe fabrikanten en -bouwers van zelfrijdende machines de emissie-eisen halen is bekend. In de meeste gevallen wordt gebruik gemaakt van SCR-technologie, wat staat voor Selective Catalystic Reduction. In de volksmond bekend als Adblue, naar de vloeistof– een mengsel van gedistilleerd water en stikstof – die wordt ingespoten in de uitlaat. Daarnaast kiezen sommige fabrikanten ervoor om ook een roetfilter (DPS: Diesel Particulate System) te gebruiken. Het nadeel van de DPS, die veelvuldig bij auto’s wordt toegepast, dat hij relatief storingsgevoelig is en veel onderhoud vergt. Echter, ook het SCR-systeem is niet heilig. Adblue is zeer corrosief en kan voor de nodige problemen zorgen.
De emissie-eisen zorgen voor veel ergernissen. Niet alleen gebruikers maar ook fabrikanten zien de opgelegde normering niet als een voordeel. Daar zijn verschillende redenen voor. Zo gaat het grootste gedeelte van het ontwikkelingsbudget namelijk op aan het vinden van oplossingen, waarmee de eisen worden behaald.
Last but not least worden de stijgende kosten genoemd. Zo is bij de meeste merken een prijsstijging van gemiddeld 10 procent doorgevoerd, toen van Tier 3 naar Tier 4A werd overgestapt. De overstap naar Tier 4B kost nog eens 5 tot 8 procent extra. Dat werkt kostprijs opdrijvend, terwijl een verreiker weinig meer presteert. Ten opzichte van een Tier 3 verreiker bespaart een nieuw model wel op brandstof. Dat voordeel is echter bij de Tier 4B modellen vaak weer tenietgedaan.